This followup to isn't as accessible as Dancing In The Dragon's Jaws, but it's possibly Cockburn's most brilliant artistic statement, where the struggles of the general human condition and (more personally) a divorce cause this Christian mystic to dig deep and grapple with more down-to-earth issues. With some of his most powerfully poetic lyrics he maintains a fine balance between lofty intentions and grave disappointments. Musically, it is a heady dose of worldbeat folk.
Rick Clark
Zowel [John] Martyn als Cockburn bouwen rond hun karakteristieke sterke zang
en gitaarwerk ramen waardoor het licht vrij spel heeft. Andere instrumenten
vullen aan; de producers stellen zich volledig in dienst van de artiest.
Beide solisten hebben zich in de jaren zeventig een weg gebaand door hun
folk-wortels naar de open plek van waaruit jazzy-, reggae- en diverse andere
paden kunnen worden ingeslagen en daarbij een spoor van interessante platen
nagelaten.
[...]
Cockburn wil op z'n elfde elpee Humans iets te veel zijn gezicht
laten zien (hoes?), waardoor de plaat wel erg veel woorden en geflirt met
ritmes verbruikt en daardoor de geniale eenvoud van de vorige plaat
Dancing In The Dragon's Jaws en Martyn's laatste produkt mist.
Jan-Maarten de Winter
Douwe van der Zwaag