De fifty/fifty-regeling van Bruce Cockburn

door Jan-Maarten de Winter

Dit artikel verscheen oorspronkelijk in Muziekkrant Oor van 3 december 1980 (nr.24). Overgenomen zonder toestemming. Koop alsjeblieft een exemplaar van de nieuwe Oor.
Veel hypertext-koppelingen in dit artikel voeren een zoekactie uit in de Altavista search engine. Zo vind je de meest recente informatie.

Bruce Cockburn 1970
High Winds, White Sky 1971
Sunwheel Dance 1972
Night Vision 1973
Salt, Sun And Time 1974
Joy Will Find A Way 1975
In The Falling Dark 1976
Circles In The Stream (live) 1977
Further Adventures Of 1978
Dancing In The Dragon's Jaws 1979
Humans 1980

Een bijna koele, regelmatige produktie waarin de Canadees Bruce Cockburn een fifty/fifty-regeling met z'n publiek treft. Hij verdeelt z'n aandacht gelijkelijk over muziek en tekst. De folk-getinte opzet verraadde, naarmate zijn carrière vorderde, jazz- en reggae-invloeden; de teksten (zie: elpee-titels) getuigen van liefde voor taal en een diepe belangstelling voor de natuur het het bovennatuurlijke. In z'n geboorteland werd hij met deze mix een bescheiden superster. Critici maakten vergelijkingen met John Martyn, Leo Kottke en Nick Drake, zelf luistert hij graag naar PIL en Gang Of Four, z'n absolute tegenpolen (?). In het buitenland (Amerika, Frankrijk, Denemarken, Italië, Nederland) groeide de belangstelling voor Cockburn's in heldere produkties vervatte hoogwaardige, akoestische gitaarspel en zacht-hypnotiserende stemgeluid. Al werd het enkele maanden geleden opgenomen TROS-Top 50-filmpje natuurlijk nooit uitgezonden.

Bruce Cockburn werd in 1945 in Ottawa, Ontario, geboren. Op veertienjarige leeftijd begon hij gitaar te spelen, hoewel hij daarvoor al een jaar klarinet en vier jaar trompet studeerde en noten had leren lezen. Z'n idolen waren Elvis Presley, Buddy Holly en The Ventures.

"M'n ouders associeerden de gitaar direct met leren jacks en motorgangs. Ik kon aan de slag nadat ik ze beloofd had, les te zullen nemen en geen tochtlatten te laten staan."

Op les komt Bruce snel in aanraking met uiteenlopende muzieksoorten. Zijn leraar speelde standards als Stardust en Moonlight in Vermont in een soort western swing-stijl die tegen de jazz aanleunde. Cockburn raakte aanvankelijk geïnteresseerd in de wat veilige "mainstream" tot hij ontdekte dat er meer stak achter de avantgardistischere activiteiten van Coltrane, Mingus en Dolphy. "In de jaren zestig had Chico Hamilton een groep met Charles Lloyd en een gitarist die voor die tijd nogal experimenteel was, Gabor Szabor."
Cockburn raakte via een coffee-house in Ottawa, waar zowel folk als jazz gespeeld werd, en highschool-vrienden verslingerd aan ragtime en countryblues, Hij speelde materiaal van Jelly Roll Morton en Mississippi John Hurt. Z'n ouders vonden dat hij naar een universiteit moest; het enig geschikte compromis leek hem Berkeley in Boston (US) waar hij enkele jaren compositie en gitaar studeerde. Hoewel hij uiteindelijk outdropte, bleef hij gefascineerd door de entourage van de Cambridge-scene waar onder meer Tom Rush, Jim Kweskin en Taj Mahal deel van uitmaakten.
Bruce speelde in een jugband en verkende de Japanse en Indiase klassieke muziek tot hij in '66 naar Ottawa terugkeerde om er met oude folkvrienden een rock & roll-band te beginnen. Ze dachten een "overnight success" te worden, maar het draaide voor Bruce toch uit op een allegaartje aan groepen zodat het kon gebeuren dat hij het ene moment harmonica in een blues-band speelde om vervolgens op te duiken in een psychedelische r&b formatie. Hij was begonnen nummers te schrijven waarvan duidelijk werd dat ze het best tot hun recht kwamen als hij ze zelf uitvoerde. In '68 speelde hij voor het laatst in een band; eind '69 maakte hij z'n eerste solo-elpee. "Hoewel ik af en toe het interplay met andere muzikanten miste en ik er in het begin moeite mee had dat je je nergens achter kunt verschuilen, waardoor al je fouten pijnlijk duidelijk worden, ontdekte ik dat de relatie met het publiek fundamenteel anders is dan wanneer je met een band speelt. Die relatie is veel directer, tegen het eind van een concert kan het soms heel profound worden."
Cockburn, die sinds een jaar of drie overigens weer mét een band werkt, bouwde middels een elftal elpees en een regelmatig concertleven in een decenium een gestaag groeiende klantenkring op. In Canada wel te verstaan. Schoorvoetend treedt hij nu buiten de landsgrenzen.

Waarom ben je niet in de voetsporen van Neil Young en Joni Mitchell eerder naar Amerika gegaan?
"Het ligt voor de hand dat, als je het liefst een grote ster wilt zijn en veel geld wilt verdienen, je zo snel mogelijk naar de U.S. afzakt. Ook als je motief 'nobeler' is, laten we zeggen dat je op zoek bent naar een groter gehoor voor je werk (wat hetzelfde is als het eerder genoemde, maar dan vanuit een leukere invalshoek), zit je in Canada per definitie slecht. Canadezen beginnen over het algemeen pas naar je te luisteren als je het in de States hebt gemaakt. Ik heb me daar altijd hevig tegen verzet: it seemed so stupid..."
"Hoewel het aardig is om veel geld en een groot publiek te hebben, was het een gemakkelijke beslissing om te blijven. Mijn ambitie was niet het zo snel mogelijk bereiken van een zo groot mogelijk publiek, het ging me er meer om hoe mensen naar m'n muziek luisterden. Voor wat betreft de culturele beïnvloeding van buitenaf is de situatie in Canada niet zo rampzalig: je kunt er alle platen en boeken krijgen en het heeft als voordeel dat je niet zo snel wordt meegesleept door allerlei onnutte trends. Verder raakte ik gefascineerd door de natuur als symbool voor wat zich in de mens afspeelt; de natuur versus de stad als symbolen en symptomen van een innerlijk proces. Daar heb ik veel over geschreven. Canada is er de aangewezen plaats voor. In de Canadese literatuur heb je die traditie ook."

Bij je nummers vermeld je vaak de uiteenlopende en dikwijls in Canada gesitueerde plaatsen waar ze geschreven zijn....
"Dat is zo'n beetje een afspiegeling van onze levenswijze. Vanaf 1970 hebben we het land zo'n zeven jaar in een camper doorkruist. Een cross-country-toer duurde vaak een maand of zes, omdat ik van de gelegenheid gebruik maakte de optredens te combineren met verkenningen van de omgeving."
"Ik heb een notitieboekje waarin ik aantekeningen maak die soms uitgroeien tot teksten die ik dan weer van bijpassende muziek probeer te voorzien. Dat proces neemt de ene keer tien minuten in beslag; de andere keer duurt het een half jaar. Dat mondt dan uiteindelijk uit in een elpee per jaar. Voor Humans had ik vijftien nummers, waarvan er één in Japan, één in Japan en Italië en één in Amerika is geconcipieerd. Er blijven vijf nummers op de plank liggen."

Gordon Lightfoot trekt ook regelmatig de bergen in en heeft dezelfde evenwichtige release-politiek....
"Ik ken hem niet zo goed, maar ik had liever dat je me vergeleek met Neil of Joni. Lightfoot is een stuk ouder en heeft een totaal verschillende achtergrond, hij groeide op met een andere generatie en leeft mede daardoor in een geheel andere gevoelswereld. Joni en ik hebben bovendien in ieder geval een gemeenschappelijke belangstelling voor jazz."

Denk je niet dat er toch wezenlijke verschillen zijn tussen Neil, Joni en de andere Canadezen die snel zijn vertrokken en degenen die zijn gebleven, zoals jij en Gordon?
"Dat weet ik niet zo zeker. Ik ken die emigranten niet en ikl hou er niet van geforceerd in hun kringetje te gaan rondhangen. Toen ik zelf de beslissing nam om te blijven, voelde ik me in zekere zin superieur. Nu kan het me niet meer schelen waar het materiaal vandaan komt, as long as the art is good....

In je laatste werk klinkt een belangstelling voor reggae-ritmes door. Je land is koud en ver van Jamaica. Heb je er geen behoefte aan de bron van zo'n muzieksoort te verkennen?
"Dat ligt wat moeilijk omdat ik zeker net zoveel tijd voor m'n teksten uittrek als voor m'n muziek. Die kant van m'n werk mag ik niet verwaarlozen. Via boeken verdiep ik me in de poëtische tradities van verschillende culturen en landen waar ik niet per se naar toe hoef. De meeste van m'n collega-muzikanten delen m'n belangstelling voor teksten overigens in het geheel niet."

Lijkt het je dan niet verleidelijk te communiceren met mensen uit andere disciplines, schrijvers, dichters?
"Dat gebeurt niet vaak, maar ik moet zeggen dat het idee me zeer aantrekt. Toen ik pas begon te schrijven, woonde ik samen met een dichter voor wie ik muziek bij zijn teksten componeerde. Hij overtuigde me dat ik m'n eigen woorden moest gebruiken. Poëzie heeft me vanaf de middelbare school al geobsedeerd en ik lees nog steeds veel."

Zoals?
"Veel Japanse gedichten, met name van Kenji Miyazawa, een dichter die rond de eeuwwisseling leefde. M'n grootste invloeden waren Dylan Thomas, T.S. Elliot, Ginsberg. Ik lees nog steeds veel Amerikanen, Canadese dichters spreken me niet niet zo aan. En dan natuurlijk de Fransen: Apolinaire, Rimbaud."

Canada is tweetalig. Je bent één van de weinige Engelssprekende artiesten die daar rekening mee houdt. Je werk staat in een Franse vertaling op de binnenhoes en sommige songs hebben zelfs een Franse tekst.
"Ik heb me lange tijd niet zo in het bestaan van de Franstaligen verdiept. Als we er een paar in summer camp hadden, praatten we Engels. M'n schoonzuster is getrouwd met een Frans-Canadees schrijver. Samen met die zwager, Marcel, ontwikkelde ik dat idee van de vertalingen."
"Twintig procent van Canada is Franstalig en hoewel ze best Engels spreken, ontgaat de poëtische waarde van een Engelse tekst ze grotendeels. Die gaat zelfs vaak aan het Engelstalige gedeelte voorbij, maar goed.... Ze schijnen het daar in Quebec erg te waarderen, want ik ben zo'n beetje de enige Engelstalige artiest die tot het lokale circuit is doorgedrongen. Ik maakte die vertalingen niet om een groter publiek te krijgen (als ze in Quebec mochten kiezen, kozen ze waarschijnlijk voor m'n Engelstalige repertoire) maar meer als vingeroefening. Ik wil leren schrijven onder moeilijke omstandigheden. Het schrijven in een vreemde taal verlicht het brein: je gaat anders schrijven, anders denken. Dat proces trekt me bijzonder aan. Hoe verandert de geest van de zich voornamelijk in het Engels uitdrukkende schrijver door een betere kennis van het Frans? Het is in ieder geval zo dat Franse dichters veel invloed hebben op m'n Engelse teksten."

In welke andere taal zou je willen schrijven?
"Naast Frans?.... In het Japans. Er ligt een wereld van verschil tussen wat wij gewend zijn en hun gedachtenspinsels. het visuele aspect van de Japanse taal, iets dat me altijd heeft aangesproken, is zo ongelofelijk profound. Die taal heeft waarschijnlijk ook wel haar beperkingen, maar met een paar duizend tekens kun je toch wel aardig uit de voeten, lijkt me. Het is echter een levenswerk om de Japanse mentaliteit en de taal onder de knie te krijgen. In de tijd die me gegeven is, zal ik nooit een stuk poëzie in het Japans kunnen schrijven, misschien lukt het me in het Frans."

Hoe zit het met de politieke aspecten van de Canadese tweetaligheid?
"Tot zo'n tien jaar geleden werd Quebec duidelijk gediscrimineerd, niet zoals de zwarten in Amerika, maar toch.... De onafhankelijkheidsbeweging lijkt zich wat rustiger te houden dan in de tijd dat De Gaulle in Canada een speech beëndigde met 'Vivre Quebec Libre!' Z'n oude koloniale hart ging blijkbaar weer spreken. En dan te bedenken dat ze daar 300 jaar geleden door die Fransen bar slecht behandeld zijn. Momenteel is het voor de overheid spitsroeden lopen, maar als ze de Franstalige zaak zorgvuldig behandelen, zal het met die afsplitsing wel loslopen."

Is er behalve de taal ook sprake van een andere cultuur?
"Tv-films zijn er allemaal anders, er is zelfs andere, onafhankelijke platenindustrie. Ze hebben er wel een zekere culturele band met Frankrijk, Charles Aznavour was er altijd heel populair, maar ze hebben er toch ook een heel eigen scene."

Je bent nu je grenzen aan het verleggen. In Amerika kwam er vraag naar je platen en je hebt er voor het eerst uitgebreid getoerd. Je doet dat met een groep, terwijl je nu net terugkomt van een solo-optreden in Denemarken. Vertel eens wat over je concerten.
"Ik werk meestal zonder voorprogramma. Zo'n optreden als in Denemarken doe ik in Canada nog wel eens als er festivals zijn, zeker als de muziek van verschillende tradities is vertegenwoordigd. Ik pas zelf niet zo in dat etnische hokje, m'n collega's zijn trouwer aan het folkidioom dan ik. Met de band heb ik in Amerika een toer gedaan die in twee gedeelten uiteen viel; ik begon in het clubcircuit en eindigde in het voorprogramma van Warren Zevon. De respons? Goed in het Noordwesten en in de Denver-area. New York en Californië waren slecht qua radio, de rest zat er tussenin."

Dat gaat in Canada gemakkelijker. Daar schrijft de radio toch een zeker percentage origineel Canadees werk voor?
"Nee, dat is een regeringsmaatregel, die overigens ook voor tv geldt. Het heeft het Canadese talent de kans gegeven, zich te ontwikkelen en een platencontract te bemachtigen, iets dat er vroeger niet in zat. Als het aan de radio lag, draaiden ze alleen maar Amerikaans spul en je markt nog wel dat sommige Canadese muziek erg Amerikaans klinkt om maar aan te sluiten bij de formule van de stations."

Die helderheid van je werk. De gitaren? De studio?
"Ik heb momenteel drie gitaren waarvan er twee een soort onderlinge competitie uitvechten. Ik vind twee gitaren genoeg, de rest is nutteloos gesjouw. Ze zijn gemaakt door Canadese gitaarbouwers en op beperkte basis in Europa verkrijgbaar. Dat de muziek zo goed is opgenomen, komt misschien omdat ik steeds met dezelfde producer werk, Eugene Martynec. Mijn debuut was zijn debuut en samen hebben we de 'hiss' die op m'n eerste elpee te horen is, weg weten te werken."

Je had met Wondering Where The Lions Are een bescheiden hit. Wat is de volgende stap?
"In Canada heb ik al het mogelijke bereikt. Ik ga de hits niet uit de weg, hahaha. Ze stellen je in staat om te reizen. Verder heb ik niet de neiging vooruit te plannen, vooropgezette dingen te doen. Ik heb het gevoel dat ik door verschillende fases geleid word en dat ik slechts m'n ogen hoef open te houden."

Douwe van der Zwaag